Eén van de wettelijke ANBI-vereisten is (volgens artikel 1a-1-e Uitvoeringsregeling AWR): “de leden van het orgaan van de instelling dat het beleid bepaalt, ter zake van de door hen in die hoedanigheid voor de instelling verrichte werkzaamheden geen andere beloning ontvangen dan een vergoeding voor gemaakte onkosten en een niet-bovenmatig vacatiegeld.”
Dit roept de vraag op wat de gevolgen zijn voor een kleine stichting waar één van de bestuurders tevens directeur is en de dagelijkse uitvoerende zaken regelt. Voor die uitvoerende taken mag de bestuurder wel gewoon salaris en vergoedingen ontvangen.
Beleidsbepalers (meestal bestuurders of leden van de Raad van Toezicht) mogen dus slechts een beperkte vergoeding ontvangen voor de beleidsbepalende taken, namelijk onkosten en een vacatiegeld dat niet-bovenmatig is. Vacatiegeld is meestal een vergoeding voor het voorbereiden en bijwonen van vergaderingen.
Vacatiegeld is volgens de website van de Belastingdienst in ieder geval niet bovenmatig - en dus toegestaan - als de beloning per lid, per vergadering niet meer is dan 3% van het maximum van salarisschaal 18 voor rijksambtenaren. Het gaat dan om het maximum van de salarisschaal op het moment dat de kosten zijn gemaakt of de vergadering werd bijgewoond of voorbereid. De beloning van de voorzitter is in ieder geval niet bovenmatig, als dit maximaal 130% is van de beloning van de overige beleidsbepalers.
De Belastingdienst noemt op de website concrete bedragen voor “Beloning beleidsbepalers”. Ook vermeldt die website dat een hoger vacatiegeld bij hoge uitzondering is toegestaan. Daarbij spelen onder meer de aard en omvang van de instelling een rol en de maatschappelijke positie van het lid van het orgaan van de instelling dat het beleid bepaalt.
In 2025 is de maximale onbelaste vergoeding voor vrijwilligers vrijwel ongewijzigd gebleven: € 2.100 per jaar of € 210 per maand. Wel is de maximale vrijwilligersvergoeding per uur iets verhoogd: van € 5,50 naar € 5,60 (en onder 21 jaar van € 3,25 naar € 3,30).
Veel ANBI’s maken geen of beperkt gebruik van deze mogelijkheden om geen onderscheid te maken tussen betrokken personen of vanuit het principe dat vrijwilligerswerk onbetaald moet blijven (of beperkt moet blijven tot werkelijk gemaakte onkosten). Daarover wordt in de praktijk dus verschillend gedacht. ANBI’s die wel een vrijwilligersvergoeding betalen, kiezen meestal voor eenmaal per jaar het genoemde jaarbedrag. Daarbij pleegt in de praktijk niet gekeken te worden naar hoeveel uren besteed zijn door de vrijwilliger.
Zolang betalingen aan vrijwilligers binnen de hiervoor genoemde maxima blijven, zijn ze belastingvrij voor de vrijwilligers (indien die hun vrijwilligerswerk niet vanuit hun beroep verrichten).
Het wordt ingewikkelder indien naast de vrijwilligersvergoeding, ook onkostenvergoedingen betaald worden. Als daardoor het genoemde maximum van de vrijwilligersregeling overschreden wordt, vervalt die regeling. Dat betekent dat in dit geval naar het totaal van de in een jaar aan de vrijwilliger betaalde bedragen moet worden gekeken. Wanneer een vrijwilliger totaal meer heeft ontvangen dan de kosten die hij of zij gemaakt heeft, is het meerdere belast.
Een voorbeeld uit de praktijk is een vrijwilliger die een vrijwilligersvergoeding van € 2.000 ontving en daarnaast een reiskostenvergoeding voor daadwerkelijk gemaakte kosten van € 200. Totaal is dat € 2.200 waarmee de vrijwilligersregeling overschreden wordt en vervalt. Als er geen andere kosten waren dan die € 200 reiskosten, is € 2.000 dus belast bij de vrijwilliger en moet dat in de aangifte inkomstenbelasting worden vermeld. Deze vrijwilliger is dus netto voordeliger uit als de reiskostenvergoeding tot € 100 beperkt zou zijn gebleven of indien alleen de vrijwilligersvergoeding zou zijn ontvangen.
Een extra complicatie is nog dat de Belastingdienst soms terecht kan stellen dat er ingeval van hogere betalingen dan de vrijwilligersregeling of de daadwerkelijk gemaakte onkosten, sprake is van een dienstbetrekking. Dan moet de ANBI de vrijwilliger als werknemer op de loonlijst zetten met verplichte inhoudingen en afdrachten aan de Belastingdienst.
Uit het bovenstaande blijkt dat het van belang is om de hoogte van betalingen aan beleidsbepalers en vrijwilligers goed in de gaten te houden en binnen de genoemde maximale bedragen te blijven. Voor specifieke vragen over de situatie van uw ANBI kunt u uiteraard bij ons terecht.